Herman Cornelis was directeur van vzw De As van 1989 tot augustus 2018. Hij geeft ons een kijkje in zijn prille pensioenleven. ‘Zorgen voor anderen’ blijft de rode draad in zijn leven.
In onze nieuwsbrief van december kan je een samenvatting lezen van zijn boeiende relaas. Hieronder vind je de volledige tekst.
"Toen ik in 1978 begon te werken als verpleegkundige in Huize Walden te Westmalle, had ik geen idee hoe mijn professionele carrière er zou uitzien. Na verschillende zomerkampen als animator en begeleider van personen met een mentale beperking, was het wel mijn bedoeling om in de sector van deze doelgroep werk te vinden. Via het volwassenenonderwijs behaalde ik het diploma ‘gegradueerde in de orthopedagogie’ en kon aan de slag als hoofdopvoeder in het GielsBos, daarna als groeps-chef in de Schakel in Balen.
Atypische organisatie
Toen ik in 1989 begon als directeur was ik 33 jaar, en dus nog relatief jong en onervaren. De As bestond (volgens erkenning) nog uit één dagcentrum voor 30 volwassen personen met een matige tot ernstige of meervoudige beperking. De werking mocht volgens het erkenningsbesluit gedecentraliseerd georganiseerd worden door 2 verschillende vzw’s: Markdal en De Rusthuif. Buiten deze erkenning was er nog het Activiteitencentrum dat een dagbesteding organiseerde voor personen met een beperking die niet binnen de vermelde doelgroep paste. Later sloot ook nog vzw De Boomgaard aan onder dezelfde voorwaarden als de andere vzw’s.
De As was in die periode een atypische organisatie, met als missie en visie: opvang zo dicht mogelijk bij het eigen netwerk om zo maximaal de kansen op inclusie te vergroten. Dat betekende een verdere decentralisatie van het zorgaanbod in kleinschalige voorzieningen. Een opdracht die erg aanleunde bij mijn eigen opvattingen over de ondersteuning van ouders, broer of zus van een kind met een beperking.
Voor elk initiatief de nodige nieuwbouw
Zeer snel na mijn aanstelling werd nadrukkelijk de vraag gesteld “Wat met onze kinderen, broer of zus als wij er niet meer zijn?” Een vraag die trouwens in 2020 nog meer wordt gesteld dan vroeger! Dit was de aanzet tot meerdere initiatieven en aangepaste infrastructuur voor de realisatie van verschillende vormen van dag- en nachtopvang.
Voortdurende opvolging, vergaderingen met de Vlaamse overheid, burgemeesters, provinciaal en regionaal overleg, werkgeversorganisaties, architecten, bouwondernemers en sociale huisvestingsmaatschappijen waren noodzakelijk.
Dankzij een zeer gedegen financieel beleid, medewerking van ontelbare vrijwilligers en de onwaarschijnlijke medewerking van de lokale besturen werd voor elk initiatief de nodige nieuwbouw gerealiseerd! Iets om trots op te zijn.
Het grootste kapitaal van de organisatie
Naast de door ons opgevangen cliënten zijn de personeelsleden het grootste kapitaal van de organisatie! Iedereen was en is onmisbaar. Zonder de nodige kennis, motivatie, inzet en flexibiliteit van alle betrokkenen, professioneel of vrijwillig was de groei van De As als inclusieve opvangvorm onmogelijk.
Een deel van mijn leven
Mijn periode als directeur, met intensief overleg, aanwezigheid in de zorgregio, collegialiteit, betrokkenheid… eindigde op 31 augustus 2018. Mijn functie als eindverantwoordelijke was nooit ‘mijn job’. Het was een deel van mijn leven. Voor mijn afwezigheid door de vele (avond) vergaderingen, aanwezigheid op talloze evenementen kon ik gelukkig rekenen op veel begrip van mijn echtgenote. Zij heeft mij ook verwittigd voor de periode na mijn loopbaan.
Geen reden tot ongerustheid
Plots was het zover en werd ik gefeliciteerd met mijn pensioen. Ik besefte het toen amper. Op pensioen gaan was enkel een kwestie van oud genoeg worden. Vanaf dan zou ik kunnen gaan genieten! Maar ik genoot ook erg veel toen ik nog werkte. Veel dubbele gevoelens dus.
In het begin ervaarde ik een grote leemte, een gemis. Ook al was ik overtuigd van de kracht van de organisatie en de capaciteit van mijn opvolger. Hij deelde onze missie en visie en erfde een financieel gezonde organisatie, nieuwe infrastructuur en een subliem personeelskader. De naderende fusie van Den Leeuweric en De As hadden wij nog samen voorbereid. Geen reden tot ongerustheid dus.
Helpen in het huishouden kan naar het schijnt nog beter
De tijd vloog voorbij. De leemte raakte gevuld! Het eerste jaar zijn we veel op reis geweest. Meestal met onze camper, of georganiseerde themareizen in de minder drukke periodes. Rondzwerven, plaatsen en musea bezoeken, wandelen en fietsen zijn voor ons beiden de ideale vakantieformule. Toch was het ook op die reizen een beetje afkicken. Geen tientallen mails per dag, geen agenda voor na de reis… Ook was onze agenda behoorlijk gevuld met concerten en festivalletjes, vooral blues en jazz. Een tijdverdrijf om telkens naar uit te kijken!
Mijn voornemen om te helpen in het huishouden kan volgens mijn vrouw nog beter. Tot mijn verbazing was dit meer dan de brievenbus leegmaken. Ondertussen ben ik omgeschoold tot huiskok, meestal met goed gevolg!?
‘Moemoe en vava’ niet zo dikwijls meer nodig
Op onze reizen en familiefeesten heb ik altijd graag foto’s genomen. Met trots kan ik nu mijn diploma ‘allround fotograaf’ tonen aan mijn kinderen en kleinkinderen. Het selecteren, verbeteren, archiveren van de tienduizenden foto’s in albums en op mijn computer zal echter nog veel tijd vergen. Net zoals de klassering van ik weet niet hoeveel cd’s en elpees is dit iets wat nog moet gebeuren.
Onze kinderen (42, 42 en 39 jaar) zijn gehuwd of samenwonend. Zij wonen allemaal in de buurt en komen regelmatig langs. Zomaar, of met een bepaalde vraag. Een plezant gegeven dat ik tijdens mijn actieve(re) periode wel eens miste. Voor onze 5 kleinkinderen (11, 11, 12, 14 en 16 jaar) heb ik nu meer tijd. Al hebben zij ‘moemoe en vava’ niet zo dikwijls meer nodig, we willen altijd voor hen klaarstaan!
Verschillende engagementen
Mijn vrouw is al geruime tijd actief in vzw ‘Togo Debout’. Ze is ook lid van de algemene vergadering. Togo Debout ondersteunt projecten van mensen en gemeenschappen in het West-Afrikaanse Togo. Zij werken hiervoor uitsluitend samen met lokale partners. Ik help haar hierbij waar nodig.
De oudergroep van vzw ‘het Vierkant Wieltje’ heeft mij onder de arm genomen om hen te helpen in hun zoektocht naar een toekomstperspectief voor hun jongvolwassen zoon of dochter, normaal begaafd maar met een ernstige fysieke beperking.
Samen met enkele oude bekenden ga ik gemiddeld 2 keer per maand op bezoek bij een buurman van mijn leeftijd, getroffen door een agressieve vorm van MS. Indien het weer en zijn toestand het toelaten, wandelen we naar ons stamcafé. Anders blijven we gewoon bij hem thuis. Zijn vrouw maakt dikwijls van onze aanwezigheid gebruik om rustig boodschappen te doen of om naar de kapper te gaan. Dit engagement geeft mij veel voldoening.
Wat doet een gepensioneerde verder met al zijn vrije tijd? Buiten het huiswerk, de klassieke dingen: wandelen of fietsen met de vrienden, een pint gaan drinken erna. Samen de Rode Duivels volgen in het stamcafé…
Terug meer aan De As, ondertussen Mekanders, beginnen denken
Tot het vermaledijde coronajaar 2020. Bijna heel onze agenda werd weggevaagd. Wij gaan er vanuit dat wij lid zijn van het team van 11 miljoen Belgen, en er het beste van moeten maken. Onze kinderen kunnen onmogelijk thuiswerken want zij werken in de zorg. Voor hen springen we iets meer bij waar nodig: opvang, bijstaan in het thuis leren, enzovoort. Covid-19 is zeker bij de tweede golf wel erg dichtbij geweest. In de familie van onze oudste zoon waren er positieve testen. Gelukkig bleef het bij een paar grieperige dagen.
Tijdens deze periode ben ik terug meer aan De As, ondertussen Mekanders, beginnen denken. Hoe zou het zijn met…? Wat gebeurt er allemaal in de lockdown periode? Hoe komen zij deze zware dagen door? … Meer dan mijn betrokkenheid kon ik niet tonen. Ik voelde mij machteloos. De berichtgeving en telefoontjes met Roel en de coördinatoren stelden mij wel gerust.
“Het komt allemaal weer goed”
Na twee jaar ervaren mijn vrouw en ik het als een comfort om op pensioen te zijn. We zeggen sneller: “Niet erg, dat kan morgen ook wel.” of “Prima, wij komen wel af, we moeten morgen toch niet werken!” Toch mis ik het soms om iets te kunnen betekenen, om iets bij te dragen. Ook bij mijn vrouw is dat gevoel intussen wel gesleten, maar nog niet helemaal weg. We zien wel wat er op ons pad komt.
Afsluiten doe ik graag met de woorden van Martine Tanghe: “Het komt allemaal weer goed!”